‘Laatst was ik boos omdat een paar mensen vlak bij het grote kruis een graf begonnen te graven, precies op de plek die ik voor mijn eigen graf had gereserveerd!! Met wat aandringen hield ik mijn plek leeg.’
(citaat uit de brief van Damiaan aan zijn broer, Pamfiel, januari 1880)
Zoals Damiaan wenste, kreeg hij de dag na zijn dood zijn laatste rustplaats onder de grote pandanusboom, naast de Sint-Filomenakerk op Molokai. Diezelfde boom beschutte hem ook tijdens de eerste nachten die hij op het eiland doorbracht. Zijn lichaam werd begraven in een eenvoudige houten kist, zoals dat gebruikelijk was voor alle inwoners van de lepranederzetting. Wel werd zijn kist door de zuster langs binnen bekleed met wit satijn en langs buiten met zwarte stof. Damiaan had in een eerste fase van zijn verblijf op Molokai zelf tal van doodskisten getimmerd. Later werden de kisten voorzien door de superintendant van de nederzetting.
Damiaan rustte meer dan 45 jaar onder ‘zijn’ pandanusboom. Tot 1936. Op verzoek van de Belgische koning Leopold III en na instemming van de Amerikaanse president Roosevelt keerde Damiaan tegen de zin van de bewoners van Molokai terug naar zijn geboorteland. De Mercator, het schoolschip van de Belgische zeevaartvereniging, bracht de stoffelijke resten van Damiaan uiteindelijk naar België. Op 3 mei meerde het schip in de haven van Antwerpen aan. Het stoffelijk overschot werd naar Leuven overgebracht in aanwezigheid van tal van kerkelijke en wereldlijke gezagdragers. Daar werd het op 5 mei plechtig begraven in de Sint-Antoniuskapel van de Paters van de Heilige Harten in Leuven.
Om Damiaans lichaam terug te laten keren naar België, opende men op 27 januari 1936 zijn graf. De oorspronkelijke rood-houten kist met het lichaam van Damiaan was goed bewaard. De kist werd in een met zink bekleedde Koa-houten praalkist geplaatst. Koa-hout is zeldzaam en uitzonderlijk mooi Hawaïaans hout. Het wordt nu vaak gebruikt voor de bouw van kwaliteitsvolle ukuleles en akoestische gitaren.
Twee jaar later, in 1938, werd Damiaans zaligverklaringsproces aanhangig gemaakt. Als verplicht onderdeel van het zaligverklaringsproces opende men op 30 mei 1956 opnieuw het graf voor de ‘identificatie van de relieken’. Bij deze gelegenheid werden de resten van het lichaam van Damiaan verpakt in afzonderlijke zinken kistjes en in een nieuwe kist geplaatst. De oorspronkelijke doodskist en het deksel ervan werden voorzien van de zegels van Kardinaal Van Roey. De Koa-houten praalkist was ondertussen zodanig vermolmd dat hiervan enkel een aantal stukken en brokken gerecupereerd konden worden.
De oorspronkelijke doodskist is een belangrijke reliek van derde categorie, een voorwerp dat in aanraking is geweest met het lichaam van een heilige. Vanaf 1956 stond de kist tentoongesteld in het Damiaanmuseum. Ze werd geplaatst in de verpakkingskist die de praalkist beschermde bij de overbrenging in 1936.
Om ze zo goed mogelijk te bewaren behandelden specialisten de oorspronkelijke doodskist. Na een tijdelijk verblijf in het depot van het Kunstpatrimonium van de KU Leuven in afwachting van de restauratie van Damiaans geboortehuis, kwam op 12 mei 2025 de kist terug naar het Damiaanmuseumkwam. Een nieuwe op maat gemaakte verpakkingskist zorgt voor de optimale bewaaromstandigheden zodat dit belangrijke museumstuk na de restauratie van het geboortehuis opnieuw zijn plaats kan innemen. Net zoals tevoren, staat het geheel in de kelder onder de geboortekamer van Damiaan. Op die manier worden leven en dood met elkaar verbonden. In de christelijke traditie staat het sterven gelijk met het opnieuw geboren worden in het eeuwig leven. Ondertussen rust het lichaam van Damiaan niet onder zijn Hawaïaanse pandanusboom maar in de crypte van de Sint-Antoniuskapel in Leuven.